In mei 2018 heeft onderzoeksinstituut PON, in samenwerking met de Stomavereniging en Mediq, onderzocht hoe vaak hulpmiddelen worden ingezet na een buikoperatie. Denk bijvoorbeeld aan steunbanden of steunbroeken. Aan het onderzoek deden 540 stomadragers mee. Uit de resultaten blijkt dat iets meer dan de helft van de stomadragers (53%) een hulpmiddel gebruikt. Het meest gebruikte hulpmiddel is een steunband (40%), daarnaast gebruikt 11% corrigerend ondergoed.

ZonMW programma ‘Goed gebruik hulpmiddelenzorg’

Belangrijke vraag was hoe complicaties nu worden behandeld en wat de gevolgen zijn als er geen steunband wordt gebruikt. Daarnaast werd gekeken naar de zelfredzaamheid en veerkracht van stomadragers. Ook zijn er gesprekken geweest met stomaverpleegkundigen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het ZonMw-programma ‘Goed gebruik hulpmiddelenzorg’. Het uiteindelijke doel is om de stomazorg zodanig te verbeteren dat mensen met een stoma meer eigen regie kunnen nemen over hun leven.

Stomabreuk of prolaps

Medisch leveranciers zien al jaren dat het gebruik van hulpmiddelen voor complicaties na de aanleg van een stoma geleidelijk toeneemt. Twee veelvoorkomende complicaties zijn parastomale hernia (stomabreuk) of prolaps. Bij deze complicaties worden regelmatig steunbanden en stomasteunbroeken ingezet om de buikwand te ondersteunen. Volgens de aanspraak op hulpmiddelen, wordt een steunband alleen bij een parastomale hernia vergoed.

Functioneringsgerichte inzet van hulpmiddelen na buikoperatie

Stomaverpleegkundigen en andere medische professionals pleiten voor een verruiming van de vergoeding van hulpmiddelen. Alleen dan kunnen hulpmiddelen functioneringsgericht worden ingezet. Functioneringsgericht wil zeggen dat het functioneren centraal staat bij het voorschrijven van hulpmiddelen. Het lijkt er namelijk op dat hulpmiddelen preventief werken en complicaties na de aanleg van een stoma kunnen voorkomen.

Tien belangrijkste resultaten op een rij

  • Totaal gaat er bijna 120.000.000,– om in stomahulpmiddelen. Ongeveer € 30.000.000,– hiervan wordt besteed aan stomahulpmiddelen, waarvan steunbanden ook deel uitmaken.
  • Het vergoedingensysteem van stoma hulpmiddelen is onduidelijk. Zelfs de ervaren verpleegkundigen blijken het systeem niet goed te kennen. Sommige patiënten kiezen ervoor om zelf een hulpmiddel aan te schaffen. Maar lang niet alle patiënten kunnen dat betalen. Zij kunnen dus geen gebruik van een hulpmiddel maken. Het gevolg is vaak dat de breuk erger wordt. Dit zorgt voor meer klachten en drijft de medische kosten op.
  • Verpleegkundigen hebben het idee dat zorgverzekeraars de impact van stoma’s, breuken en het gebruik van hulpmiddelen op de kwaliteit van leven bij patiënten vaak niet beseffen. Over het algemeen is de gedachte dat je met een goede band veel problemen kunt voorkomen. Stomaverpleegkundigen vinden dat zorgverzekeraars nu alleen aan de korte termijn denken, terwijl een probleem bij de patiënt alleen maar groter wordt en de patiënt ook qua kwaliteit van leven achteruit gaat. Een patiënt moet nu eerste een breuk hebben, voordat er iets vergoed wordt.
  • Stomadragers zijn taaie mensen. Ze zijn namelijk even veerkrachtig als de gemiddelde samenleving – ondanks een hogere mate van ervaren beperking. Dus zijn ze relatief zelfs veerkrachtiger! Dit kan te maken hebben met het feit dat stomapatiënten vaker een ernstige ziekte (gehad) hebben. Met name het overwinnen van de problemen rond ziekte en gezondheid draagt bij aan de veerkracht.
  • Van de stomadragers is 57% veerkrachtig. Als er sprake is van een breuk dan neemt de veerkracht heel snel af. Dan is 39% veerkrachtig. Stomadragers zonder breuk in de buikzone zijn het meest veerkrachtig (65%).
  • Van de mensen die hulpmiddelen gebruiken is 88% (deels) veerkrachtig. Dat is bijna evenveel als bij degenen die geen hulpmiddelen gebruiken. Dat is opmerkelijk omdat we ervanuit moeten gaan dat mensen die hulpmiddelen gebruiken zwaardere klachten hebben. Hulpmiddelen verhogen dus de veerkracht en maken mensen veerkrachtiger.
  • Iets meer dan de helft van de stomadragers (53%) maakt gebruik van hulpmiddelen. Het meest gebruikte hulpmiddel is een steunband: 40% geeft aan hier gebruik van te maken. 11% gebruikt corrigerend ondergoed.
  • Twee derde (68%) van de stomadragers is in meer of mindere mate beperkt in hun dagelijkse activiteiten (12 % ernstig).
  • Voor bijna 9% geldt dat psychische klachten of schaamtegevoelens hun dagelijkse activiteiten beperken. Zij zijn blijkbaar minder goed toegerust om hun kwaliteit van leven naar hun eigen hand te zetten.
  • De BMI-score, de score op de body mass index, duidt bij 62% van de stomadragers op een vorm van overgewicht. Dit percentage is hoger dan gemiddeld onder volwassenen in Nederland in 2017 (48,7%, zie www.volksgezondheidenzorg.info).

Volledig rapport

Meer lezen? Kijk dan hier voor de link naar het volledige rapport.

Tags:
  • Deel dit bericht via